Het in- en uitkuilen van vochtrijke voeders
Alle informatie over het bewaren en voeren van vochtrijke voeders
Vochtrijke voeders zijn een aantrekkelijke en waardevolle aanvulling voor het rantsoen, bij ondeskundig gebruik kunnen de resultaten tegenvallen. Slechte conservering, bewaarverliezen en verminderde opname kan dan het gevolg zijn. Vooral bij hogere temperaturen en overschakelen op een ander vochtrijk product kunnen plotseling problemen ontstaan. Het advies is om altijd de bewaar- en voertips op te volgen. Deze pagina bevat veel informatie over het bewaren en verwerken van vochtrijke voeders. Met deze tips en informatie kunt u vochtrijke voeders volledig tot hun recht laten komen en met rendement en plezier voeren.
Wilt u meer weten of heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw vertegenwoordiger:
Het belang van goed in- en uitkuilen
Het principe van inkuilen en uitkuilen is hetzelfde bij gras- en maïskuilen. Door melkzuurfermentatie wordt het product geconserveerd. Verder moet het uitsluiten van water en ongedierte bederf voorkomen. De hoeveelheden vochtrijk voer zijn vaak minder groot, omdat ze per vracht worden afgenomen. De verleiding kan groot zijn om er daarom minder aandacht aan te geven en direct te gaan voeren. Om de (voeder)waarde van vochtrijke voeders te behouden, is dezelfde aandacht nodig als bij het in- en uitkuilen van gras en maïs.
Specialist Edwin Boeijen legt in deze video in 4 tips uit hoe je een losgestort product op de juiste wijze inkuilt.
- Zorg voor een verharde, vlakke en schone ondergrond
Zorg dat lekvocht en regenwater niet in de silo blijven staan. Op het moment dat er een ophoping is van lekvocht en/of regenwater kunnen boterzuurbacteriën kans krijgen. Een kleine hoeveelheid bederf in kuilvoer kan een extreem hoge concentratie boterzuurbacteriesporen bevatten. Om die reden is het advies kuilvoer ook met minimaal bederf niet aan melkvee, schapen of geiten te voeren. Bij het voeren van een kleine hoeveelheid kuilvoer met bederf is ook met goede hygiëne in de stal en melkstal het risico op besmetting van de melk namelijk hoog.
- Dek het product direct na levering goed af
De meeste vochtrijke voeders zijn te slap om te kunnen vastrijden. Alleen sojacake en maïsglutenvoer (Corngold®) kan worden aangereden, met een lichte trekker om lucht uit het voer te persen. Bij overige producten is het voldoende om de toplaag te egaliseren en aan te drukken. Bijvoorbeeld met de bak van een kraan of door het vast te kloppen met een schep. De zijkanten moeten extra goed worden aangedrukt. De druk van een dunne laag zand – of voldoende banden – doen de rest.
- Gebruik onderfolie
In combinatie met gewoon kuilplastic zorgt onderfolie voor een betere conservering dan alleen kuilplastic. Zelfs als een kuil zorgvuldig wordt afgewerkt met een laag zand, zorgt onderfolie voor een betere conservering en minder bewaarverliezen. Onderfolie is dunner en flexibeler dan kuilplastic. Hierdoor vormt het zich beter met de vorm van de toplaag van het voer. Het folie zuigt zich min of meer vast op het voer. Hierdoor krijgt lucht minder kans om onder het folie te komen. Kuilfolie blijkt kleine hoeveelheden lucht door te laten. Op een goede voedingsbodem is dat voor schimmels voldoende om uit te groeien. De combinatie met onderfolie voorkomt ook op deze manier bederf.
- Breng voldoende druk aan op de bovenlaag. Breng daarnaast extra druk aan op de randen.
Om lucht onder het plastic maximaal te verdringen kan het beste worden afgedekt met een laag(je) zand. Voldoende druk op de toplaag voorkomt schimmel en rotting. Op de randen van de kuil moet extra druk worden aangebracht door extra zand of zandslurven. Hier en daar een autoband tegen het opwaaien van plastic is niet voldoende om het voer goed te conserveren.
- Zorg voor voldoende voersnelheid.
Om bederf voor te blijven, is een voersnelheid van minimaal 1,5 meter per week nodig. Bij warm weer treedt sneller bederf op. Voer dan minimaal 2 meter per week. Stem hier de lengte en breedte van de kuil op af. Ingekuilde Proti+ heeft een soortelijk gewicht van ca. 1.060 kg per kuub, Energi+ een soortelijk gewicht van ongeveer 1.070 kg per kuub en Gluco+ van 1000 kg per kuub. Maïsglutenvoer heeft ingekuild een soortelijk gewicht van ongeveer 800 kg per kuub.
- Kuil niet te hoog in
Als er hoger wordt ingekuild dan aanbevolen kunnen er scheuren in het voer ontstaan, waardoor schimmels het rottingsproces kunnen starten. Maden en ander ongedierte hebben in rotte plekken een ideale voedingsbodem.
Product | Maximale hoogte |
---|---|
Proti+, Gluco+, Energi+, Smulpro | max. 80 cm |
Bierbostel | max. 80 cm |
Corngold® (maïsglutenvoer) | max. 100 cm |
Aardappelpersvezels | max. 50 cm |
- Laat de kuil minimaal een week dicht
Het algemene advies is om gras- en maïskuilen minimaal 6 weken dicht te laten zitten voor een goede conservering. Vochtrijke voeders conserveren sneller. Voor een goede conservering moeten vochtrijke voeders minimaal één week luchtdicht afgesloten blijven zitten. Na en week heeft zich voldoende melkzuur gevormd voor een goede conservering. Om continu door te kunnen voeren is het dus nodig om ruimte te hebben voor twee kuilen. Leg eventueel een klein kuiltje apart, om de eerste week te overbruggen. Aardappelpersvezels worden niet altijd ingekuild. Het effect daarvan is dat met name de bovenlaag toch wat bederft en er meer zuren ontstaan die bij het voeren de pens-pH verlaagt. Daarom adviseren wij om het zorgvuldig in te kuilen.
- Voorkom ongedierte zoals ratten en vogels
Vogels en ander ongedierte zijn dol op sommige vochtrijke voeders. Voorkom dat ze gaten in het plastic pikken. Gebruik eventueel een luchtdoorlatend net.
- Zorgvuldig uitkuilen
Snij het plastic boven aan het snijvlak af of rol het strak op. Zorg dat het snijvlak in zijn geheel ademt. Laat het plastic dus niet over het snijvlak hangen. De kwaliteit van het snijvlak blijft beter als het indroogt dan in het broeierige klimaat achter los plastic. Steek het voer van boven naar beneden af en maak niet meer voer los dan direct verwerkt wordt. Los voer broeit makkelijk en schimmelt snel. Los voer ligt niet alleen voor het snijvlak op de vloer, maar ontstaat ook door met een shovel of verrijker onder in de kuil te steken. Doordat lucht diep in de kuil treedt, ontstaat schimmel en/of broei. Zie ook de animatie bij voeren uit slurf.
- Voorkom lekvocht
Uit vochtrijke voeders kunnen kleine hoeveelheden lekvocht lopen. Proti+, Energi+, Smulpro en Corngold® laten nauwelijks lekvocht los. Grove bierbostel is wat gevoeliger voor het loslaten van lekvocht. Het vocht bevat weinig droge stof, maar is wel vervuilend voor sloot- en grondwater. Zorg voor een goede afvoer van het lekvocht of zorg dat het wordt geabsorbeerd door bijvoorbeeld snijmaïs of droge pulp. Als lekvocht ophoopt onder in de kuil, kunnen boterzuur bacteriën een kans krijgen. Dat kan ook gebeuren als regenwater in de kuil blijft staan.
- Zorg voor sterke professionele silowanden.
Zwakke of provisorische silowanden kunnen afbreken door de druk van het voer.
- Leg het snijvlak naar het noorden
Dan ligt het snijvlak altijd in de schaduw en is het minder gevoelig voor bederf.
Voeren uit slurf
Aflevering van vochtrijke voeders in slurf is gemakkelijk, omdat het niet hoeft te worden afgedekt maar een slurf is kwetsbaar. De ondergrond moet vlak en schoon zijn. Steentjes of andere verontreinigingen kunnen scheuren veroorzaken. Een slurf kan niet in een bocht worden aangelegd. Er is 40 meter in een rechte lijn aan ruimte nodig: 20 meter voor de slurf plus 20 meter voor de vrachtwagen. Niet alle vochtrijke producten zijn geschikt voor levering in slurf. Bijvoorbeeld vanwege schimmelvorming doordat in de toplaag van het voer scheuren ontstaan bij het uitkuilen. Boterzuur kan onderin ontstaan, doordat het lekvocht niet weg kan. Bij fermentatie (conservering) ontstaat gas. Zorg dat het gas kan ontsnappen om te voorkomen dat de slurf scheurt. Vogels zijn dol op sommige vochtrijke voeders. Voorkom dat ze gaten in het plastic pikken.
- Leg de slurf niet dicht na het voeren
Snij het plastic aan de zijkant van de slurf in. Snij de bovenkant af of rol het plastic op tot boven het snijvlak. Breng boven het snijvlak druk aan met bijvoorbeeld zandslurven. Omdat het plastic van een slurf stugger is dan kuilplastic, is dit nog belangrijker dan bij een gewone kuil. De combinatie van stug plastic en het ontbreken van onderfolie, maakt eens slurf gevoeliger voor het intreden van lucht onder het plastic. Laat het onderste deel van het plastic op de grond liggen, zodat je met het laden hier op kunt rijden en het voer schoon van het plastic kan scheppen.
- Het schuifklepje
Tijdens de conservering ontstaat het gas koolzuur (CO2). Dit gas kan in een kuil makkelijker weg dan in een slurf. Vooral bij warm weer kan een slurf door gasvorming scheuren. Om dit te voorkomen plaatst de chauffeur een ventiel waardoor het gas kan ontsnappen. De chauffeur gebruikt hiervoor een speciaal hulpstuk. Het ventiel moet na ca. 3 dagen (door de veehouder) gesloten worden. Als het ventiel langer open blijft kan schimmelvorming ontstaan. Het ventiel kan worden hergebruikt. Daarom graag voor de levering van de nieuwe slurf het ventiel klaar leggen voor de chauffeur.
- Steek het snijvlak van boven naar beneden af
Maak niet meer voer los, dan direct verwerkt wordt. Los voer broeit makkelijk en schimmelt snel. Los voer ligt niet alleen voor het snijvlak op de vloer, maar ontstaat ook door met een shovel of verrijker onderin de kuil te steken. Doordat lucht diep in de kuil treedt, ontstaat schimmel en/of broei.
Voeren als afdekmiddel op ander kuilvoer
Veel vochtrijke voeders zijn zeer geschikt om boven op ander voer in te kuilen. Ze zorgen voor extra druk op de onderlaag en je kunt twee producten uit één silo voeren. De bovenste laag moet minimaal 25 cm dik zijn. Proti+, Energi+, Smulpro en aardappelpersvezels zijn zeer geschikt als afdekmiddel. Proti+, Energi+, Smulpro, Gluco+ en aardappelpersvezels kunnen uiteraard ook in grotere hoeveelheden bovenop andere producten worden ingekuild.
En verder:
- Toplaag egaliseren en aandrukken
- Gebruik onderfolie in combinatie met kuilplastic
- Breng druk op het kuilfolie met een laag zand of voldoende banden
Het voeren van vloeibare voeders
- Sla het product op in een staande silo van tenminste 50m3
Vloeibare voeders worden geleverd in vrachten van ca. 35 kuub. Een opslagsilo moet daarom tenminste 50 kuub groot zijn. De silo moet voorzien zijn van een goedwerkend roerwerk en bestand zijn tegen temperaturen van minimaal 50°C. Vloeibare voeders zijn zuur. Daarom moeten silo, roerwerk, pomp en leidingwerk zuurbestendig zijn. Polyester, RVS en PVC zijn hiervoor geschikt. Gegalvaniseerd ijzer is onvoldoende bestand tegen het zuur in het voer. Liggende tanks zijn niet geschikt voor opslag van vloeibare voeders, omdat ze minder makkelijk leeg komen en de inhoud moeilijker geroerd kan worden.
- De correcte aansluiting op uw silo
Onze tankwagens zijn standaard voorzien van een vierduims Elaflex-koppeling. Voor de veiligste en meest gemakkelijke werking wordt aanbevolen om een vierduims Elaflex-koppeling (mannetje) aan uw silo te installeren. Indien uw silo momenteel is uitgerust met een andere koppeling, hebben onze chauffeurs standaard extra koppelingen bij zich.
- Zorg voor een goed homogeen product met een goed roerwerk
Voor de juiste rantsoensamenstelling is het belangrijk dat het voer homogeen is. Roer de inhoud van de silo ten minste drie keer per dag. Afhankelijk van het roerwerk en de viscositeit is ca. 30 minuten per keer voldoende. Controleer regelmatig of het roerwerk goed functioneert. Rond pompen is geen geschikte manier om vloeibare voeders homogeen te houden.
- Zorg ervoor dat vloeibare producten niet te vroeg geladen worden in de voermengwagen
Voeg vloeibare voeders toe als er voldoende voermengsel in de voermengwagen zit. Als er onvoldoende product in de mengwagen zit, anders kan het niet goed worden gemengd, dan blijft het op de bodem of in de hoeken zitten. Voorkom dat vloeibare voeders naar de bodem van de mengwagen sijpelen. Laadt de vloeibare voeders daarom niet te snel en zorg dat het direct wordt gemengd met de andere voeders. Doordat vloeibare voeders plakkerig zijn, bevorderen ze de homogeniteit van het rantsoen en helpt het selectie aan het voerhek voorkomen. Voor compact voeren, kan het nuttig zijn om een deel van het rantsoen een paar uur te laten inweken.
- Sluit de juiste pomp aan
Het laden van vloeibare voeders hoeft niet veel tijd te kosten, als een pomp met voldoende capaciteit wordt gebruikt. Gebruik zogenaamde brijvoerpompen, omdat die zuurbestendig zijn. Plaats de pomp zo dicht mogelijk bij de silo. Liefst onder in de silo. Verdringerpompen kunnen ook heel stroperige voeders verpompen. In centrifugaalpompen kan lucht/gas ophopen van de fermentatie van het voer. De pomp moet dan ontlucht worden om weer te kunnen pompen. Let op dat pomp en leidingwerk vorstvrij gehouden kunnen worden.
- Reinig de silo één á twee keer per jaar
Probeer de silo regelmatig leeg te voeren om eventuele besmetting met ongewenste micro-organismen te voorkomen. Eén tot twee keer per jaar dient de silo schoongemaakt te worden. Stem dit af met een gecertificeerd bedrijf. Vraag direct om een inspectie van het roerwerk. Door slijtage kunnen de as of roervinnen los raken.
Dit document is opgesteld in nauw overleg met Farmer Services van Royal FrieslandCampina |