Voorkom slechte opname van het rantsoen

27 maart 2023

Zoekende koeien aan het voerhek, wisselende productie en teruglopende conditiescores, allemaal symptomen van een rantsoen wat niet optimaal benut wordt. Dit kan komen door een gebrek aan kwaliteit, broei en een niet-homogeen product. Als een rantsoen langere tijd slecht benut wordt, kan pensverzuring en productieverlies optreden. Wist u dat u met kleine aanpassingen al grote verandering kan waarmaken? Lees hieronder hoe u dit aanpakt.

Het Inkuilen

Het conserveringsproces van ruwvoer verloopt in twee fasen: aeroob (met zuurstof) en anaeroob (zonder zuurstof). Het is van belang dat de aerobe fase zo kort mogelijk duurt, hier produceren rottingsbacteriën en schimmels onder andere ammoniak en warmte. Wanneer alle zuurstof is opgebruikt, kunnen melkzuurbacteriën hun werk doen. Wat resulteert in een lagere pH en frisse smaak en geur.

Om het conserveringsproces zo goed mogelijk te laten verlopen kunt u vóór het afdekken al veel dingen doen!

  • Het minimaliseren van zuurstof in het product; denk aan aanrijden, hoge sleufsilowanden en vochtrijke afdekproducten zoals aardappelpersvezels, Puree+ of Proti+.
  • Het aanzuren van het product met organische zuren, het toevoegen van suikers als brandstof voor melkzuurbacteriën en het toevoegen van bacteriën.
  • Wanneer de kuil boven de 45% droge stof komt worden bacteriën minder mobiel, een mengkuil maken met een vochtig product kan dan helpen in de conservering.

Het uitkuilen

Goed uitkuilmanagement is belangrijk. Let hierbij vooral op:

  • Het bijhouden van een strak en openliggend snijvlak.
  • Het aanhouden van een hoge voersnelheid.
  • Druk op het snijvlak houden.

Wanneer dit niet voldoende resultaat geeft, kunt u het snijvlak behandelen met diverse zuren (bijv. azijnzuur).

Het voeren

Het aanbieden op de voergang is de laatste schakel in het maximaal benutten van uw ruwvoer.  Blijf in deze fase ook alert op het drogestofpercentage, de smakelijkheid, de voedingswaarde en de broeigevoeligheid van het rantsoen.

Een koe eet, in eerste instantie, met de neus. Voelen of het voer fris is en ruiken of het smakelijk is. Wat een koe ook goed kan, is selecteren. Door het rantsoen zo homogeen mogelijk te mengen kan dit voorkomen worden. Dit kan bijvoorbeeld door water toe te voegen. Water zorgt door de neutrale pH echter wel voor een grotere kans op broei aan het voerhek, tevens heeft water een neutrale smaak en geur.

In plaats van water kunt u een vloeibaar product zoals tarwegistconcentraat (TGC) toevoegen. Dit is een hoogwaardig eiwitrijk voedermiddel met een lage pH. Dit houdt uw rantsoen fris. Daarnaast zorgt TGC voor plak en smaak. Een ideale manier om broei aan het voerhek te voorkomen en nog beter te melken. Op deze manier vangt u drie vliegen in één klap.

Heeft u geen opslag voor vloeibare voeders? Bonda levert ook Proti+, een stabelbaar product met dezelfde voordelen als tarwegistconcentraat.

Weidegang

Wanneer u vers gras voert of de koeien weidt, kan de OEB van uw rantsoen hoger worden. Juist in de warme maanden kan TGC bijdragen aan broeipreventie en smaakverbetering. Speciaal hiervoor is Smulmax+ geïntroduceerd. Dit is ook een vloeibaar product met een 50% lagere OEB en vijf maal zoveel onbestendig zetmeel als tarwegistconcentraat. Hiermee sluit Smulmax+ goed aan op een rantsoen met een hogere OEB. Energi+ is beschikbaar als stapelbaar alternatief.

Terug naar overzicht